dinsdag 18 augustus 2015

Voor mezelf zorgen als ouder

En daar sta ik dan met mijn goede ideeën. Soms loop ik weleens vast met mezelf in de opvoeding van mijn kinderen. Zoals ik in mijn eerdere blog beschreven heb, probeer ik een balans te vinden tussen de behoeftes van mijn kinderen, mezelf en mijn man. Echter sta ik weleens voor dilemma’s. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat het laten huilen van je baby schadelijk is voor hun hersenen. Ze zijn nog niet in staat zichzelf emotioneel en fysiek te reguleren. Hier hebben ze een volwassene voor nodig.

Zelf probeer ik dan ook altijd voor de behoeftes van mijn baby klaar te staan, tot hij een leeftijd heeft om in staat te zijn tot overleg. Lex en Sylke kan ik bijvoorbeeld heel goed uitleggen waarom iets nu even niet direct kan, maar onze 3 maanden oude baby Jim niet. Dus tot hij daar wel oud genoeg voor is, sta ik voor 99,9% constant klaar voor het invullen van zijn behoeftes. Zo is lichamelijk contact, samen slapen, dragen en voeden op verzoek allemaal erg belangrijk. Toch probeer ik ook mijn eigen behoeftes en grenzen in de gaten te houden. Waar nodig vraag ik ondersteuning in het invullen van mijn eigen behoeftes. Ze zeggen niet voor niets it takes a village to raise a child. En tja ik heb er zelfs drie. Dus in mijn eentje is dat overdag best lastig.
I
k loop dus weleens vast. Ik wil zo veel mogelijk genieten van mijn kleintjes, want ze worden zo snel groot. Dat samen slapen en het dragen in een draagdoek is fijn en duurt eigenlijk maar een hele korte periode van hun leven. Ik besef me dat nu bij het derde kind des te meer. En toch ben ook in weleens moe. Soms ben ik draag-moe, wil ik ook even slapen zonder dat de baby me wakker houdt, wil ik mijn lijf even voor mezelf, ben ik 2 kindjes aan de borst even zat etc. Voor jezelf zorgen is belangrijk en mijn kinderen hebben er niks aan als ik mezelf voorbij loop. Balans hierin vinden is op de jonge leeftijd van een baby erg lastig, het evenwicht zal met het oog op later meer naar mijn baby uit slaan en eigenlijk pas later zal hier echt een balans in komen.

Dus hoe ga ik er mee om als ik er weleens klaar mee ben? Hoe zorg ik voor mezelf, zonder over de grenzen van mijn kinderen heen te gaan. In onze cultuur wordt vaak tegen ouders gezegd dat ze ook aan zichzelf moeten denken. Hierdoor worden baby’s snel naar eigen kamers geschoven etc. Echter is dat in mijn ogen niet het beste voor mijn kinderen, dus ik wil dat niet. De uitspraak dat ik ook aan mezelf moet denken, vind ik met de jonge leeftijd van mijn kinderen dan ook een hele lastige.
Toch geloof ik dat de kracht van opvoeden ligt in voorleven en dus het goede voorbeeld geven. Dus als ik mezelf voorbij loop geef ik ook niet het goede voorbeeld hoe je voor jezelf moet zorgen. Dus wat doe ik als ik er weleens doorheen zit?

Ik vraag hulp. Zo vraag ik aan mijn man of hij even Jim kan dragen als ik het zat ben. Of dat hij even met Jim beneden kan zitten als hij ligt te huilen (en hem brengt voor een voeding) zodat ik heel even kan slapen. Ik ga niet afkolven om te kunnen slapen. Persoonlijk zie ik daar het nut niet van in. Immers moet ik dan alsnog mijn wekker zetten om te kolven, dus ik voed zelf, maar manlief doet dan even het troosten en het huid-op-huidcontact als Jim niet direct terug in slaap valt. Ik heb namelijk 3 kinderen. Als Jim de eerste was geweest hadden we ’s morgens wat langer in bed kunnen blijven liggen, maar bij ons is vaak 1 van de andere kinderen al weer om half 7 wakker.

Daarnaast helpt het samen slapen mij over het algemeen juist. Sylke en Lex hebben ook bij ons op de slaapkamer gelegen in het begin, alleen wel in een eigen wiegje. Sylke een maand of 8. Ook Lex heeft 8 maanden in een eigen wieg gelegen. Daarna heeft peter een co-sleeper van een ikea ledikantje gemaakt en heeft Lex daar tot 15 maanden geslapen. Als van zelf wilde hij daar niet meer slapen en verplaatste hij naar zijn eigen kamer. Hier hebben wij niet in gepusht. Met Jim slaap ik alleen al vanaf het begin samen. De co-sleeper staat nog steeds tegen ons bed. Jim wil er alleen niet in. We hebben ons bed veilig gemaakt en vanaf dag 1 slaapt Jim tegen me aan. Soms schuif ik hem wel in de co-sleeper (als hij het toelaat). Eigenlijk slaap ik daardoor veel beter dan ik bij de andere 2 ooit gedaan heb. De eerste paar weken moest ik wennen aan zijn geluidjes en werd ik overal wakker van. Na doorzetten, ben ik er nu aan gewend. Ik word al wakker voordat hij echt wakker word om te drinken. Ik leg hem dan aan en daarna slapen wij meestal verder.

Het enige moment wanneer samen slapen, in mijn beleving, dus vermoeiend is, is als Jim onrustig is ’s nachts. Maar aangezien we hem niet willen laten huilen, ben ik daar sowieso dus wakker van (of hij nu bij me slaapt of niet). Voor dit soort momenten vraag ik, als ik het zelf even niet meer trek, dus hulp ’s nachts. Maar ook overdag. De andere kindjes gaan overdag bijvoorbeeld nog een dagje in de week naar onze gastouder. Als de oudere kinderen daar zijn en de baby slaapt, doe ik ook even een dutje om bij te tanken.

Als ik met andere draagvriendinnen ben, vraag ik weleens een andere volwassene om mijn kind te dragen. Ik ga weleens bij iemand op de koffie, of op pad om de sfeer een beetje te doorbreken als ik er even doorheen zit.
Daarnaast zijn er ook momenten dat hulp niet kan. Manlief is bijvoorbeeld zelf ook moe en moet er vroeg uit voor zijn werk. De gastouder kan niet op de kinderen passen. Of niemand is beschikbaar voor een afspraak of om te helpen. Wat doe ik dan? Ik heb zelf gemerkt dat berusting in de situatie mij heel veel geholpen heeft. In het begin bleef ik met een huilend kind in bed liggen, hem sussend, hopend dat we snel weer in slaap zouden vallen. Als dit niet werkte ging ik er toch maar uit. Ik merkte dat op het moment dat ik dacht, dan ben ik maar moe en ben ik wakker beneden, het is niet anders, ik direct minder moe was. Gek hoe dat werkt eigenlijk. Instelling is dus het halve werk. Ik stel me dus in dat baby’s nooit weggelegd en neergelegd willen worden. Dat ze tot hun 2e a 3e levensjaar niet door zullen slapen en 12x (of vaker) per dag willen drinken. Het cultureel niet geaccepteerd, wat ik krijg constant vragen over hoe de nachten gaan en hoe vaak hij nog drinkt etc. Echter is het wel biologisch normaal gedrag voor mijn baby. Uit onderzoek is gebleken dat het ’t beste is voor de emotionele ontwikkeling van mijn baby als ik hem daarin ondersteun. Dus het helpt mij om me er bij neer te leggen. Ik weet dat het er bij hoort en dat ik nu dus even wat vermoeider ben dan anders. Ik wil daardoor niet klagen.


Daar krijg je dan het volgende punt waar ik weleens vast loop. Het niet willen klagen. Ik ben best streng voor mezelf. Omdat het normaal is, ik daarvan op de hoogte ben en ik me weleens irriteer aan de culturele normen die hier tegenin gaan, mag ik het van mezelf niet zwaar vinden. Ik moet genieten, wat mijn baby die loopt over een paar maanden al weer en gaat over 3 maanden al weer hapjes vast voedsel proberen. Maar ook hier heb ik gemerkt dat hoe strenger ik voor mezelf ben, hoe kleiner ik de ruimte voor mijn kinderen en hun behoeftes maak. Ik zal daarin dus ook zacht voor mezelf moeten zijn. Tegen mezelf moeten zeggen dat het even zwaar is, dat ik moe MAG zijn en dat ik het af en toe ook best zat MAG zijn. Empathie bij anderen vragen helpt me dan enorm. Maar ook empathie aan mezelf geven. Lief voor mezelf zijn. Mensen denken soms dat het lief voor jezelf zit in een avondje weg zonder de baby. Echter kan het wat mij betreft ook anders. Ik vind het bijvoorbeeld fijn om even zelf ongestoord te douchen. Dus ga ik douchen als Jim rustig is en Peter thuis is. Zo heb ik heel even tijd voor mezelf, zodat ik lief voor mezelf kan zijn. Want als ik er door heen zit, heb ik dat nodig. Ik geloof ook echt dat mijn kinderen dan ook weer leren lief voor hun zelf te zijn later, als ik nu voor mezelf zorg. Echter doe ik dat zorgen voor mezelf iets anders dan hoe onze culturele normen ons voorschrijven hoe we voor ons zelf moeten zorgen als ouders.

dinsdag 4 augustus 2015

Mijn reis als ouder en visie op het ouderschap

Sinds juli 2014 zit ik een jaar thuis door de zwangerschap, bevalling en kraamtijd van Jim. Sinds die tijd ben ik zo goed als full-time huismoeder. Hierdoor heb ik tevens alle tijd gehad om aan mijn moederschap kwaliteiten te werken. Ik moet zeggen dat dit afgelopen jaar een grote reis is geweest. Wat ik vooral heb gemerkt is dat dit vooral een proces is geweest van verandering van mezelf. Ik ben nogal een perfectioniste. Hierdoor heel erg van het alles-of-niets-mentaliteit. Ik kan er namelijk niet tegen als ik iets niet voor een volle 100% kan doen en als dit me niet lukt doe ik het liever niet.
Doordat ik overdag voornamelijk alleen ben met de kinderen, heb ik veel tijd om na te denken. Vaak is dat ook de reden van mijn toegenomen facebook statussen. Ik vraag me namelijk regelmatig af of anderen tegen dezelfde zaken aanlopen als ik. Maar goed momenteel gaan mijn hersenspinsels dus vooral over de invulling van het ouderschap en zodus ook deze blog.

Zoals velen denk ik wel weten doen wij aan attachment parenting (AP) en unconditional parenting (UP) (ookwel onvoorwaardelijk ouderschap genaamd, OO afgekort). Je kan er eventueel meer over lezen op: http://kiind.nl/articles/55/Natuurlijk_Ouderschap.html en http://www.natuurlijkouderschap.org/attachment-parenting.../ en http://kiind.nl/articles/364/Onvoorwaardelijkouderschap.html.
Wij zijn op de AP/UP/OO visie via een sluipende weg beland. Toen ik onverwacht zwanger was van mijn oudste was ik niet zo bewust bezig met het inlezen in een visie rondom ouderschap. Ik deed vooral wat mij cultureel en vanuit huis uit mee gegeven was. Of althans zoals ik dacht dat de visie op ouderschap was vanuit de achtergrond waarin ik ben opgegroeid.

Aangezien ik zelf de opleiding doe tot verloskundige/vroedvrouw kwam ik erachter dat zoals ik thuis ben opgevoed ook wel overeen kwam met de culturele norm in ons land. Hoe ik de eerste twee jaren van mijn ouderschap invulde en omging met de oudste was dus niet vreemd. Onze oudste (toen nog ons enige kind) reageerde hier echter niet zo goed op. Continue ging ze in strijd met ons gezag. We begonnen aan slaaptraining en time-outs. Waardoor haar gedrag eigenlijk alleen maar aggressiever werd. Het werkte niet en leverde constant een machtstrijd op, waarin ik zelf uiteindelijk zo getriggerd raakte (omdat mijn oudste écht niet wilde toegeven aan een time-out) dat ik dingen ging zeggen of doen waar ik achteraf veel spijt van had en enorm verdrietig om was. Met handen in mijn haar ben ik op zoek gegaan naar een andere manier.

Ik ben artikelen en wetenschappelijke onderzoeken over opvoeding gaan lezen. Er ging een wereld voor me open. Uren en dagen bracht ik door op het internet zoekende naar informatie. Ik las artikelen op kiind.nl, las het boek “opvoeders en huttenbouwers” van kiind, las het boek “how2talk2kids” en las het boek unconditional parenting van alfie kohn. Langzaam aan veranderde mijn visie over het ouderschap, of eigenlijk beter gezegd mijn visie over baby’s en kinderen. De visie die ik had voordat ik kinderen kreeg en die (zo kwam ik achter) dé culturele norm schijnt te zijn is dat je kinderen écht moet opvoeden anders komt er niks van ze terecht. Je kon kinderen verwennen, ze kunnen je manipuleren (hoe jong ze ook zijn), je moet vooral consequent zijn anders spelen ze je uit, je moet ze straffen anders lopen ze over je heen, je moet ze belonen anders weten ze niet wat goed gedrag is enzovoorts enzovoorts. Volledig in die strekking ligt dus de visie dat kinderen niet vanuit zichzelf geneigd zijn om het juiste te doen en dat empathie iets is wat ze moeten leren.

Mijn visie veranderde echter. Ik kwam er voor mezelf achter dat er meerdere wegen zijn die naar rome leiden. Door als het leeswerk kwam ik erachter dat wetenschappelijk onderzoek heel het straffen en belonen systeem verwerpt. Dat het alleen op de korte termijn werkt en alleen werkt in het bijzijn van de straffer/beloner. Kinderen leren er volgens onderzoek dus niet “goed” gedrag van. Ze leren er alleen “goed” gedrag van dat  in de ogen van de straffer/beloner (die geval de opvoeder) onder goed gedrag valt en zullen dit gedrag alleen vertonen uit angst voor straf of voor goedkeuring (lees liefde) van de opvoeder. Kinderen kiezen in de afwezigheid van de ouder daardoor (volgens onderzoek) dus niet automatisch het juiste gedrag en leren dus niet zelf te bepalen/overwegen wat het juiste is. Tevens blijkt er uit onderzoek dat empathie iets is wat in onze natuur/biologie ligt. We hebben als mens immers andere nodig om te overleven, net zoals apen (die heel erg aan ons verwant liggen). Kinderen zullen dus vanuit die wetenschap vanuit zichzelf vaak geneigd zijn het juiste te doen en hoeven dus niet constant door ons gevormd te worden. Mijn conclusie was dus ook dat wij in onze cultuur veelste veel hangen aan het opvoeden. Als een kind zich in onze ogen misdraagt in de supermarkt, omdat het op de grond ligt te huilen en te gillen, geven wij hierdoor automatisch de schuld aan de opvoeder. Die zal zijn of haar kind wel niet goed opvoeden.

Maar goed ik wil mijn blog niet wijden aan de theorieën achter attachment parenting (AP) en onvoorwaardelijk ouderschap (OO). Hier hebben anderen namelijk genoeg over geschreven en die kunnen dit veel beter verwoorden dan ik. Conclusie is dus dat het mijn visie veranderde. Ik werd er letterlijk en figuurlijk een ander persoon door. Hierdoor pastte slaaptraining niet meer bij me, de time-outs niet etc. Ik ging liefdevol opvoeden en de relatie met mijn kind stond centraal. Ik probeerde niet meer mijn kind als een rot kind te zien als het zich slecht gedroeg. Ik ging grenzen bewaken op een liefdevolle manier, zonder te straffen en belonen. Ik probeerde vooral op te voeden door dingen voor te doen, zoals ik dacht dat ze goed waren. Door dit voorleven, merkte ik dat mijn kinderen dit als van zelf op een geven moment over gingen nemen. De behoeftes van een ieder in ons gezin werden belangrijker. Want, zo kwam ik achter, gevoelens wijzen ons op vervulde of onvervulde behoeftes. Als je blij bent, zijn je behoeftes vervuld. Als je boos of verdrietig bent, zijn deze niet vervuld. Waarom zou ik mijn kind dan nog straffen voor een driftbui of boos worden, terwijl die boosheid een onvervulde behoefte duidelijk wil maken?
Ik merkte dat ik zelf door het straffen van gedrag die voort kwam uit bijvoorbeeld boosheid of verdriet, geleerd had op gevoelens te onderdrukken. Het gaf me immers het idee dat ik niet boos mocht zijn en ik stopte het weg. Echter heeft dit mij niet een gelukkiger mens gemaakt. Ik heb daardoor geleerd om streng te zijn voor mezelf.

Toen het in de opvoeden van de oudste constant botste met haar en zij zich aggressief gedroeg, was ik ook streng voor mezelf. Ik voelde en maakte mezelf daardoor tot een slechte moeder. Ik had sterk het idee te falen. Dit maakte me dan weer boos of verdrietig. Wat weer extra lading gaf in de aanvaring met mijn dochter. Kortom, ik kwam erachter dat het opvoeden vooral lag in het “opvoeden van mezelf”. Als ik de situaties waarin het botste met mijn dochter achteraf evalueerde, zag ik dat het alleen uit de hand liep als ik zelf geen ruimte voor haar had.

Via een cursus geweldloze communicatie (www.zayma.com) ben ik die ruimte voor mezelf gaan creeëren. Immers kwam mijn eigen boosheid en verdriet (of andere nare gevoelens) ook uit een onvervulde behoefte bij mezelf. Door dit telkens te achterhalen, kon ik de angel uit de confrontatie halen. Door mezelf empathie te geven creeëerde ik ruimte om mijn dochter (en nu ook mijn zoons) empathie te geven. Hierdoor kon ik kijken naar de oorzaak van hun gedrag en zelf voorleven hoe ik zelf omging als ik boos of verdrietig was i.p.v. de situatie af te straffen. Langzaam aan verander ik hier zelf door. En als vanzelf (zonder dat ik strafte of beloonde) veranderde mijn dochter mee. Ook zij kreeg meer ruimte voor anderen en gedroeg zich empathischer.

Toch is deze wijze van opvoeden (wat dus vooral in de visie ligt en niet in een opvoedingstechniek of quick fix) niet altijd makkelijk. Als mijn dochter haar broertje slaat bij voorbeeld, word ik zelf eigenlijk direct boos. Ik heb dan namelijk een onvervulde behoefte van veiligheid en wil mijn zoon beschermen. Mijn neiging is dan nog steeds om haar te bestraffen (en helaas gebeurd dat soms ook nog steeds). Echter weet zij zelf dondersgoed dat slaan ongewenst gedrag is. Ik probeer dan dus mijn neiging om te straffen te onderdrukken en mezelf empathie te geven en toe te spreken dat ik de situatie best even lastig mag vinden. Ik zeg dan tegen mezelf dat dochterlief geen monster word als ik haar nu niet bestraf. Ik probeer dan een gesprek aan te gaan, nadat ik eerst zoonlief heb getroost. Ik probeer dan iets te zeggen als “Ik zie aan je dat er iets aan de hand is waardoor je boos bent. Je weet dat je jou broertje niet mag slaan. Wat maakt je zo boos dat het niet lukt om het met woorden op te lossen en dat je hem gaat slaan?” Vaak komt er dan een heel verhaal uit, soms ook niet. Mijn dochter voelt namelijk dondersgoed aan of ik deze zin echt meen, of dat ik hem met boosheid als een techniek gebruik en me dus niet écht wil inleven in haar situatie.

Zelf moet ik nu ook onderhandelen met mijn dochter. Voorleven is immers in mijn ogen de manier die werkt in onze opvoeding. Ik probeer dus dingen uit te leggen als dingen niet mogen, empathie te geven als ze boos of verdrietig word omdat iets niet mag, maar probeer ook ruimte te hebben voor haar argumenten als ze er “commentaar” op heeft. Soms probeer ik haar bijvoorbeeld ook een keuze te geven als iets vanwege tijd ofzo echt moet. “Wil je nu haren kammen en dan je boterham op eten of wil je eerst eten en daarna haren kammen?” Afhankelijk van de leeftijd en haar stemming kunnen het ook open vragen zijn. “Ik zie aan je dat je graag tv wilt kijken, je moet alleen over 15 minuten naar school en als je niet eet dan heb je straks honger op school. Hoe kunnen we dit oplossen?”
Het vergt als ouder dus best wel wat geduld en tijd om het op deze manier te doen. Het is namelijk veel makkelijker en sneller om te zeggen; “zet die tv uit en kom NU je boterham eten, je moet over 15 minuten naar school.”

Mezelf betrap ik regelmatig op geweldvolle en beoordelende opmerkingen naar mijn kinderen. “waarom kan jij nou nooit eens gewoon luisteren als ik iets aan je vraag?” “mijn kinderen zijn ook echt oost-indisch doof” “ik vind jou echt niet lief als je je broertje slaat” “blijf nou eens overal vanaf” “je loopt ook altijd te zeuren, hou daar nou eens mee op” “Ja ga maar weer huilen, zo vinden mensen je echt een huilenbalk”. Met dit soort opmerkingen beschaam ik mijn kinderen of manipuleer ik ze. Soms gaan ze er inderdaad sneller van doen wat ik wil dat ze doen, wat mij op dat moment goed uit komt. Echter ben ik er door mijn ontdekkingsreis achter gekomen dat datgene wat zorgt dat ik nu af en toe geen ruimte heb voor mijn kinderen, komt door mijn eigen geweten. Dat geweten waarmee je jezelf toespreekt. Dit geweten spreekt vaak de woorden uit, die je als kind te horen hebt gekregen en die dus je zelfbeeld hebben gevormd. Ik doe dus ook heel hard mijn best om niet in deze taal richting mijn kinderen te praten.

Overall conclusie van mezelf is dus dat opvoeden gaat vanuit een visie. Die visie ligt binnenin jezelf en komt voort uit je eigen jeugd. Zonder te beoordelen of dat nou goed of fout is, vormen dit de stemmen in je eigen hoofd. Mijn ervaring is dus dat opvoeden voor gebeurd vanuit voorleven en dus vooral jezelf opvoeden is. Want zolang ik last heb van mijn eigen beperkende gedachten, breng ik deze ook weer over op mijn kinderen. Zo gaat het van generatie of generatie. Hiervan los komen is het moeilijkste wat er bestaat. In mijn ogen verander je dan pas echt van een kind in de ouder van een kind. Immers ben ik de volwassene en kan ik me makkelijker inleven in de behoeftes van mijn kind. Mijn taak is voor die behoeftes op te komen. Echter moet ik ook voorleven hoe je voor je eigen behoeftes op komt. Dus is het in mijn ogen een constant balans vinden tussen het vinden van een balans in het vervullen van de behoeftes van die van de kinderen en die van mezelf. Vaak vraag ik dingen na bij de kinderen. Toen de tandarts bijvoorbeeld laatst over het hoofd van mijn 5 jarige dochter aan mij vroeg wanneer we het beste haar tand eruit konden trekken, heb ik mijn dochter bij het gesprek betrokken. Ik heb de tandarts gezegd dat ze het met goede uitleg aan sylke zelf moest vragen. Dit heeft de tandarts dan ook gedaan en Sylke koos ervoor dat ze liever direct haar tand wilde laten trekken, dan er een nieuwe afspraak voor te maken. Kinderen zijn in mijn ogen dus vaak in staat om mee te denken in beslissingen.


Het balans vinden in verschillende behoeftes in het gezin gaat dus vaak in samenspraak met de kinderen, als dit mogelijk is. Soms is dit niet mogelijk (soms ook vanwege de leeftijd). De tendens van de maatschappij is dat je als ouder vooral ook aan jezelf moet denken. De welbefaamde uitspraken als “een gestresste moeder is een gestresste baby” worden dan vaak gebruikt. Echter wil ik dit blog graag afsluiten met dat je als ouder volwassen bent en je makkelijk over de behoeftes van je kinderen heen kunt walsen. Je kunt niet van hen verwachten dat zij opkomen of wijken voor jou behoeftes, maar vanuit jou rol als ouderschap wordt er wel verwacht dat jij dit doet voor je kinderen. Ik zeg daarmee echt niet dat je jezelf constant moet wegcijferen. Zoals ik al eerder zei is onze taak, denk ik, ook dat je voorleeft hoe je opkomt voor je eigen behoeftes. Maar voor mij persoonlijk hoeven de behoeftes van mijn baby dus niet voor de mijne te wijken. Ik geloof heilig dat dit later wat meer in balans zal komen. Maar tot die tijd slaap ik dus samen met mijn baby, draag ik mijn baby, geef ik maanden (langer dan gemiddeld) nachtvoedingen en dit alles omdat mijn baby dit fysiek dan wel sociaal/emotioneel nodig heeft. Ik probeer het mezelf zo comfortabel mogelijk te maken door ondersteuning te vragen voor het invullen van mijn eigen behoeftes. Maar tot mijn baby oud genoeg is om in taal mee te onderhandelen, staan zijn behoeftes vele malen hoger dan mijn eigen. Dit is in mijn ogen mijn taak als ouder, wat de maatschappij en de mensen om mij heen hierover ook zeggen.

vrijdag 3 september 2010

Vooroordelen en teleurstellingen

Uit de oude doos (originele blogdatum 3 september 2010):


Breng jij je kind 5 dagen in de week naar een oppas?” “Laat je jou kind door een ander opvoeden” “Ja dan had je maar niet zwanger moeten worden” “Als je kinderen hebt maakt het toch niet uit wat voor werk je hebt, zolang er maar brood op de plank komt” “Je kan ook gewoon gaan werken” “Dat de staat dat allemaal toelaat. Wat hebben we het in Nederland toch goed. Het wordt gewoon gesubsidieerd om naar school te gaan met een kind. En dan heb je het nog vrij breed ook. Terwijl wij allemaal hard werken om rond te komen” “Je opleiding in België afmaken is wel ver hoor en je kind dan?” “Misschien moet je maar gewoon accepteren dat je het niet in je hebt, je hebt immers ook nog een gezin” “Ik vind het wel erg egoïstisch van je. Je man werkt ook keihard en dan moet hij ook nog eens meer voor je dochter zorgen als hij thuis komt omdat jij zonodig verloskundige wilt worden. En dat terwijl er zoveel andere dingen zijn die je kunt doen” “Je kan toch ook gewoon een MBO diploma werkend leren halen” 

Dit zijn reacties die ik elke dag te horen krijg en als ze niet worden uitgesproken worden ze wel gedacht. En dit terwijl ik 3 jaar keihard gewerkt heb voor mijn toekomst; verloskundige worden. Ook ik heb er opofferingen voor gedaan. Ik moet nou eenmaal gewoon een opleiding afmaken, want ook ik moet het gezin kunnen onderhouden voor als er Peter iets overkomen zou. En ja ik zou een MBO opleiding kunnen doen en ja ik er zijn ook zoveel andere studies dan verloskunde/vroedkunde. En ja ik heb ook al deze vragen aan mezelf gesteld. Het is niet zo dat ik en eigenlijk wij (mijn man en ik) hier niet over nagedacht hebben. Maar de afgelopen week heeft bevestigd dat ik toch echt verloskundige wil worden. 
Ik studeer nu een week verpleegkunde en vraag me iedere dag af waarom ik mijn dochter naar de oppas breng. Het doet mij zeer om haar weg te brengen en dit terwijl ik dit vorig jaar niet zo erg had. Ik vond mijn opleiding (verloskunde) leuk en ging met plezier naar school. Ik wist dat ik nu een opoffering voor de toekomst deed en dat een hoop dingen anders zouden worden als ik afgestudeerd zou zijn. En nu dat ik niet meer verloskunde studeer vraag ik me af waarom ik haar weg breng. Ik ga met tegenzin naar school, om daar vervolgens in de klas te zitten met meisjes van 17/18. Ik quote; “heb je al een kind en ben je al getrouwd, zoooooooooooooo! Hoe oud ben je dan? Woon je niet meer thuis dan?” en “Je hebt hiervoor verloskunde gestudeerd vond je dat niet meer leuk dan?” ai, dat doet wel even zeer. Ja ik vond het hartstikke leuk, fantastisch zelfs. En heb eigenlijk al mijn studiepunten behaald in het 1e jaar, tot de proeve van bekwaamheid kwam(juni 2009). Toen is mijn beoordeling niet helemaal eerlijk gegaan en lieten ze me op alles zakken terwijl ik aan 1 ding moest werken. Daarna ging ik weer op in juni 2010, nadat ik een jaar héél hard gewerkt had. Maar ook toen mocht het niet baten. Mijn harde werken werd afgeschoven op de stageplek die mij zo goed begeleid had en weer werden alle kernsituatie afgekeurd. Ik kreeg feedback na het gesprek en toen ik deze feedback op papier thuis gestuurd kreeg, stond er heel wat anders op dan ik te horen heb gekregen. Maar bewijzen kon ik het niet, gezien het gesprek niet opgenomen werd. En toen kwam mijn herkansing van 2 weken terug, eigenlijk onbegonnen werk. Het is bijna onmogelijk om alle kernsituaties in 1 keer te halen en ik probeerde het onmogelijke, mogelijk te maken. Heel hard heb ik gewerkt aan mijn dossier. Ik heb al mijn bewijzen herschreven, opnieuw laten ondertekenen door mijn stagebegeleiders. Ik heb minder tijd voor mijn dochter gehad, omdat ik de theorie in mijn hoofd wilde stampen. Het mocht allemaal niet baten, ik haalde dit keer van de 6 kernsituaties, 4 wel en 2 niet. Dit omdat er in 3 kwartier tijd over elke kernsituatie 2 vragen gesteld konden worden en ik theoretisch bij die 2 kernsituaties op 1 van de 2 vragen een fout antwoord had gegeven. Ik had het gesprek zelfs verborgen opgenomen, zodat ik zeker wist dat ik kon het kon bewijzen als de beoordeling weer niet eerlijk ging. Maargoed dit keer verliep het wel eerlijk en zakte ik terecht. Maar hoe terecht is het nog, als je de 2 kansen ervoor geen eerlijke kans kreeg? Zelfs mijn assessoren(docenten die de proeve afnemen) vonden dat deze herkansing voor mij te vroeg kwam i.v.m. mijn zwangerschapsverlof afgelopen jaar. Ze wisten dat als ik nog een kans had ik die laatste 2 kernsituaties ook wel gehaald had, want in 2 maanden alle theorie van een heel leerjaar herhalen is ook niet mogelijk. 

Al met al koop ik hier niks voor en is mijn nachtmerrie toch waarheid geworden. Ik moest stoppen met de studie waar mijn hart en ziel in lagen. En steeds meer ging het idee leven dat ik mijn opleiding verloskunde wilde vervolgen in België (Antwerpen of Turnhout). Terwijl zoveel mensen mij veroordelend aan kijken en niet snappen hoe ik zo egoïstisch kan zijn om minder tijd aan mijn gezin te kunnen besteden. Uitleggen kan ik het ze niet, maar het doet wel zeer dat er zo over gedacht wordt. Het zijn meestal ook nog dezelfde mensen die riepen dat ik mijn school niet onder mijn zwangerschap e.d. moest laten leiden en ik het wel af moest aken, toen ik hen vertelde dat ik zwanger was. 

Hoe kan je iemand nu uitleggen, dat ik nu een stuk minder gelukkig ben en hierdoor ook een slechtere moeder ben (omdat ik niet lekker in mijn vel zit). Hoe kan je iemand uitleggen hoe het voelt om van een bevalling terug te komen en te weten dat de wereld weer een kindje rijker is en jij hier onderdeel van uit maakte? Hoe kan je iemand uitleggen hoe het voelt als mensen je ontzettend dankbaar zijn omdat jij ze zo gesteund hebt, tijdens de laatste loodjes van de bevaling? Hoe kan je iemand uitleggen hoe het voelt om stralende gezichten te zien als je toekomstige ouders voor het eerst het hartslagje van hun kind laat horen? Hoe kan je iemand uitleggen dat je je eigen kind alleen zoveel weg kan brengen naar een oppas als je super gemotiveerd bent en een studie alleen een kans van slagen heeft als je jou opleiding leuk vind? Hoe kan je iemand uitleggen dat je juist minder egoïstisch kunt zijn door een leuke opleiding af te maken waardoor je jou man kunt ontlasten in de baan (en daarmee het hele harde werken) dat hij nu heeft? 
Ik weet het antwoord op die vragen niet, maar ik weet wel dat ik nu moet leven met deze veroordelen en de teleurstelling. De teleurstelling dat ik geen opleiding verloskunde in Nederland af kan maken. Het voelt nog steeds zo onrealistisch en ik hoop nog steeds morgen wakker te worden en dat ik het allemaal maar gedroomd heb. En ik besef ook wel dat België voor mijn hele gezin alles behalve makkelijk gaat zijn en dat het ver en veel reizen is. Mar uiteindelijk hoop ik toch dit jaar toegelaten te worden in Antwerpen, anders ga ik volgend jaar met een propedeuse Verpleegkunde en een autorijbewijs alsnog naar Antwerpen of Turnhout met de hoop dat men mij begrijpt als ik eindelijk dat diploma in mijn zak heb

maandag 14 december 2009

Een trotse mama

4 weken geleden werd ik moeder van mijn dochter, dit schreef ik vandaag voor haar:
Lieve kleine meid,


ik voelde me volmaakt gelukkig op mn trouwdag, maar toen jij 4 weken geleden geboren werd was mijn trouwdag er niks bij. De wereld leek even stil te staan. Daar ben je dan kleine meid, nadat ik je al die tijd in mijn buik heb voelen bewegen. Ik pak je vast begin te huilen en kan niks anders dat je zoentjes geven en je knuffelen terwijl papa je navelstreng doorknipt en je zonder die navelstreng dan echt op deze wereld staat. Onze wereld draait even alleen om jou. Minuten staren we saampjes naar je. Kijken naar je handjes, met je kleine vingertjes en perfecte nageltjes. Ademloos kan ik naar je kijken en wil ik even niks anders dan dat en denk ik aan niks anders. Ik voel je knietje en besef dat ik dit knietje telkens door mijn buik heen uit voelde steken, toen je nog in mijn buik zat. Tranen biggelen over mijn wangen, tranen van geluk. Opgelaten roep ik dat ik mijn moeder wil bellen, ik was zo emotioneel dat ik gelijk mijn moeder (jou oma) wilde bellen "mam, ik ben bevallen!!! en ze is prachtig" zeg ik in tranen. 

Lieve kleine meid, je bent bijna een maand oud en ik hou zo veel van je! 

dikke knuffel en veel kusjes 
Je mama