En daar sta ik dan met mijn goede ideeën. Soms loop ik
weleens vast met mezelf in de opvoeding van mijn kinderen. Zoals ik in mijn
eerdere blog beschreven heb, probeer ik een balans te vinden tussen de
behoeftes van mijn kinderen, mezelf en mijn man. Echter sta ik weleens voor
dilemma’s. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat het laten huilen van je
baby schadelijk is voor hun hersenen. Ze zijn nog niet in staat zichzelf
emotioneel en fysiek te reguleren. Hier hebben ze een volwassene voor nodig.
Zelf probeer ik dan ook altijd voor de behoeftes van mijn
baby klaar te staan, tot hij een leeftijd heeft om in staat te zijn tot overleg.
Lex en Sylke kan ik bijvoorbeeld heel goed uitleggen waarom iets nu even niet
direct kan, maar onze 3 maanden oude baby Jim niet. Dus tot hij daar wel oud
genoeg voor is, sta ik voor 99,9% constant klaar voor het invullen van zijn
behoeftes. Zo is lichamelijk contact, samen slapen, dragen en voeden op verzoek
allemaal erg belangrijk. Toch probeer ik ook mijn eigen behoeftes en grenzen in
de gaten te houden. Waar nodig vraag ik ondersteuning in het invullen van mijn
eigen behoeftes. Ze zeggen niet voor niets it takes a village to raise a child.
En tja ik heb er zelfs drie. Dus in mijn eentje is dat overdag best lastig.
I
k loop dus weleens vast. Ik wil zo veel mogelijk genieten
van mijn kleintjes, want ze worden zo snel groot. Dat samen slapen en het dragen
in een draagdoek is fijn en duurt eigenlijk maar een hele korte periode van hun
leven. Ik besef me dat nu bij het derde kind des te meer. En toch ben ook in
weleens moe. Soms ben ik draag-moe, wil ik ook even slapen zonder dat de baby
me wakker houdt, wil ik mijn lijf even voor mezelf, ben ik 2 kindjes aan de
borst even zat etc. Voor jezelf zorgen is belangrijk en mijn kinderen hebben er
niks aan als ik mezelf voorbij loop. Balans hierin vinden is op de jonge
leeftijd van een baby erg lastig, het evenwicht zal met het oog op later meer naar
mijn baby uit slaan en eigenlijk pas later zal hier echt een balans in komen.
Dus hoe ga ik er mee om als ik er weleens klaar mee ben? Hoe
zorg ik voor mezelf, zonder over de grenzen van mijn kinderen heen te gaan. In
onze cultuur wordt vaak tegen ouders gezegd dat ze ook aan zichzelf moeten
denken. Hierdoor worden baby’s snel naar eigen kamers geschoven etc. Echter is
dat in mijn ogen niet het beste voor mijn kinderen, dus ik wil dat niet. De
uitspraak dat ik ook aan mezelf moet denken, vind ik met de jonge leeftijd van
mijn kinderen dan ook een hele lastige.
Toch geloof ik dat de kracht van opvoeden ligt in voorleven
en dus het goede voorbeeld geven. Dus als ik mezelf voorbij loop geef ik ook
niet het goede voorbeeld hoe je voor jezelf moet zorgen. Dus wat doe ik als ik
er weleens doorheen zit?
Ik vraag hulp. Zo vraag ik aan mijn man of hij even Jim kan
dragen als ik het zat ben. Of dat hij even met Jim beneden kan zitten als hij
ligt te huilen (en hem brengt voor een voeding) zodat ik heel even kan slapen.
Ik ga niet afkolven om te kunnen slapen. Persoonlijk zie ik daar het nut niet
van in. Immers moet ik dan alsnog mijn wekker zetten om te kolven, dus ik voed
zelf, maar manlief doet dan even het troosten en het huid-op-huidcontact als
Jim niet direct terug in slaap valt. Ik heb namelijk 3 kinderen. Als Jim de
eerste was geweest hadden we ’s morgens wat langer in bed kunnen blijven
liggen, maar bij ons is vaak 1 van de andere kinderen al weer om half 7 wakker.
Daarnaast helpt het samen slapen mij over het algemeen
juist. Sylke en Lex hebben ook bij ons op de slaapkamer gelegen in het begin,
alleen wel in een eigen wiegje. Sylke een maand of 8. Ook Lex heeft 8 maanden
in een eigen wieg gelegen. Daarna heeft peter een co-sleeper van een ikea
ledikantje gemaakt en heeft Lex daar tot 15 maanden geslapen. Als van zelf
wilde hij daar niet meer slapen en verplaatste hij naar zijn eigen kamer. Hier
hebben wij niet in gepusht. Met Jim slaap ik alleen al vanaf het begin samen.
De co-sleeper staat nog steeds tegen ons bed. Jim wil er alleen niet in. We
hebben ons bed veilig gemaakt en vanaf dag 1 slaapt Jim tegen me aan. Soms
schuif ik hem wel in de co-sleeper (als hij het toelaat). Eigenlijk slaap ik
daardoor veel beter dan ik bij de andere 2 ooit gedaan heb. De eerste paar
weken moest ik wennen aan zijn geluidjes en werd ik overal wakker van. Na
doorzetten, ben ik er nu aan gewend. Ik word al wakker voordat hij echt wakker
word om te drinken. Ik leg hem dan aan en daarna slapen wij meestal verder.
Het enige moment wanneer samen slapen, in mijn beleving, dus vermoeiend is, is
als Jim onrustig is ’s nachts. Maar aangezien we hem niet willen laten huilen,
ben ik daar sowieso dus wakker van (of hij nu bij me slaapt of niet). Voor dit
soort momenten vraag ik, als ik het zelf even niet meer trek, dus hulp ’s
nachts. Maar ook overdag. De andere kindjes gaan overdag bijvoorbeeld nog een
dagje in de week naar onze gastouder. Als de oudere kinderen daar zijn en de
baby slaapt, doe ik ook even een dutje om bij te tanken.
Als ik met andere draagvriendinnen ben, vraag ik weleens een
andere volwassene om mijn kind te dragen. Ik ga weleens bij iemand op de koffie,
of op pad om de sfeer een beetje te doorbreken als ik er even doorheen zit.
Daarnaast zijn er ook momenten dat hulp niet kan. Manlief is
bijvoorbeeld zelf ook moe en moet er vroeg uit voor zijn werk. De gastouder kan
niet op de kinderen passen. Of niemand is beschikbaar voor een afspraak of om
te helpen. Wat doe ik dan? Ik heb zelf gemerkt dat berusting in de situatie mij
heel veel geholpen heeft. In het begin bleef ik met een huilend kind in bed
liggen, hem sussend, hopend dat we snel weer in slaap zouden vallen. Als dit
niet werkte ging ik er toch maar uit. Ik merkte dat op het moment dat ik dacht,
dan ben ik maar moe en ben ik wakker beneden, het is niet anders, ik direct
minder moe was. Gek hoe dat werkt eigenlijk. Instelling is dus het halve werk.
Ik stel me dus in dat baby’s nooit weggelegd en neergelegd willen worden. Dat
ze tot hun 2e a 3e levensjaar niet door zullen slapen en
12x (of vaker) per dag willen drinken. Het cultureel niet geaccepteerd, wat ik
krijg constant vragen over hoe de nachten gaan en hoe vaak hij nog drinkt etc.
Echter is het wel biologisch normaal gedrag voor mijn baby. Uit onderzoek is
gebleken dat het ’t beste is voor de emotionele ontwikkeling van mijn baby als
ik hem daarin ondersteun. Dus het helpt mij om me er bij neer te leggen. Ik
weet dat het er bij hoort en dat ik nu dus even wat vermoeider ben dan anders.
Ik wil daardoor niet klagen.
Daar krijg je dan het volgende punt waar ik weleens
vast loop. Het niet willen klagen. Ik ben best streng voor mezelf. Omdat het
normaal is, ik daarvan op de hoogte ben en ik me weleens irriteer aan de
culturele normen die hier tegenin gaan, mag ik het van mezelf niet zwaar
vinden. Ik moet genieten, wat mijn baby die loopt over een paar maanden al weer
en gaat over 3 maanden al weer hapjes vast voedsel proberen. Maar ook hier heb
ik gemerkt dat hoe strenger ik voor mezelf ben, hoe kleiner ik de ruimte voor
mijn kinderen en hun behoeftes maak. Ik zal daarin dus ook zacht voor mezelf
moeten zijn. Tegen mezelf moeten zeggen dat het even zwaar is, dat ik moe MAG
zijn en dat ik het af en toe ook best zat MAG zijn. Empathie bij anderen vragen
helpt me dan enorm. Maar ook empathie aan mezelf geven. Lief voor mezelf zijn. Mensen
denken soms dat het lief voor jezelf zit in een avondje weg zonder de baby.
Echter kan het wat mij betreft ook anders. Ik vind het bijvoorbeeld fijn om
even zelf ongestoord te douchen. Dus ga ik douchen als Jim rustig is en Peter
thuis is. Zo heb ik heel even tijd voor mezelf, zodat ik lief voor mezelf kan
zijn. Want als ik er door heen zit, heb ik dat nodig. Ik geloof ook echt dat
mijn kinderen dan ook weer leren lief voor hun zelf te zijn later, als ik nu
voor mezelf zorg. Echter doe ik dat zorgen voor mezelf iets anders dan hoe onze
culturele normen ons voorschrijven hoe we voor ons zelf moeten zorgen als
ouders.